Categorieën

Introductie van de Trilogie ‘Lessen van Meester G’,  geschreven door Konstantin Serebrov 
 
Mij werd gevraagd om, als Nederlandse vertaalster van de boeken, mijn ervaringen en mijn visie op de inhoud van Konstantin’s boeken weer te geven, wat ik hierbij graag doe.
Eerst zal ik de meer de uiterlijke aspecten belichten en daarna de wat meer de innerlijke aspecten.
Ook hoop ik erin te slagen om aan te geven dat het langdurige, zware werk van het vertalen en mijn groeiende betrokkenheid bij het in de boeken beschreven leerproces, mijn leven veranderd heeft in die zin, dat een nieuwe wereld zich voor mijn opende, dramatisch en ook vaak humoristisch, en er groeide een innerlijke verbinding met het andere deel van mijn ‘Europese familie’, n.l. dat van de voormalige Sovjet Unie, waar tot nu toe een leegte in mij was.
 In deze serie geeft Konstantin Serebrov een verslag van de belevenissen gedurende de laatste twintig jaar van de vorige eeuw van een esoterische school onder leiding van de alchemistische Meester G. We maken kennis met de Russische Hermetische School en haar relatie met het Christendom.
In deze verslagen is de lijn van innerlijke inwijdingen te volgen, die stap voor stap en via transformatie moet leiden naar de  hoogste Inwijding, n.l. de Eenwording met het Goddelijke. Specifieke termen worden gebruikt, zoals ‘het streven naar het bereiken van ‘de Hemel’, en termen uit de Alchemie, zoals Innerlijk Goud, Nigredo,  Albedo e.d.
Het is duidelijk dat deze weg in een andere vorm en via andere beelden tot ons komt, dan wij in het Westen gedurende de tweede  helft van de vorige eeuw gewend zijn geraakt. Het meest opvallend vond ik dat lezer noch leerlingen gespaard worden bij het proces van de afbraak van het lagere zelf, en dat voor de lezer de schoonheid te vinden is via zijn deelname aan dit harde zuiveringsproces, waarbij het doel – de Hemel - steeds voor ogen wordt gehouden.
In West-Europa zijn wij in de vorige eeuw verwend geraakt door de prachtige filosofische stelsels en de poëtische schoonheid uit het Verre Oosten en veel van onze spirituele beeldvorming is dan ook ontleend aan de impulsen uit India, maar o.a. ook aan  die van het Europese Christendom.
Hier komt nu dus een aanvulling op.
Op de weg naar bewustwording, oftewel ‘het Pad naar de Hemel’, die de Hermetische School in Rusland onder leiding van de Meester G volgde, wordt gebruik gemaakt van transformatieprocessen, met behulp van de Alchemistische Traditie en de omstandigheden van het dagelijks leven in Rusland ten tijde van de Sovjet Unie.
Zoals steeds meer bekend wordt in het Westen was het leven in de Sovjet Unie voor de zeer velen een traumatisch gebeuren. Alles wat met het geestelijk leven te maken werd vernield en verdacht gemaakt. Men diende te leven volgens de strikt materialistische leer van de communistische Partij. Dit werd waarneembaar in het privé en maatschappelijk leven, waarin velen in angst en wantrouwen leefden.
Wat dit betekende voor de volkeren in de Sovjet Unie, zeker voor het Christelijke deel, voor de godsdienstige aard van de mensen, alsmede de mediamieke aspecten die met de godsdienstige aard van vele Russen gepaard gaan, is langzamerhand voor ons enigszins voorstelbaar geworden. Tot het jaar 1000 van onze jaartelling heerste in Rusland het paganisme en nadat Prins Wladimir in Byzantium kennis had genomen van de godsdiensten die daar al bestonden, koos hij voor Rusland het Christendom, dat hij ‘de godsdienst van de Schoonheid’ noemde en bij de Russische volkeren wilde brengen. Het centrum van de Russische staat was toen Kiev en daar werden al direct duizenden mensen in de Dnjepr gedoopt.
Met het bovenstaande probeer ik aan te geven dat m.i. het psychisch leven van vele, Christelijke Russen geworteld is in hun specifieke geschiedenis en tradities. 
Ook de tradities van spirituele Meesters hadden en hebben in Rusland hun eigen vormen.
Voorzover ik het begrijp, hebben de Meesters bij hun leerlingen, meer dan bij ons in het Westen, te maken met psychische eigenschappen en verschijnselen, die misschien nog stammen uit de paganistische tijd, maar waarbij het Christendom diep in de harten van de mensen geworteld is.
E.e.a. betekent dat de Meester bij zijn leerlingen met materiaal werkt, dat een eigen benadering vereist. Daarbij komt dat in de Sovjet Unie het zich bezighouden met spirituele zaken strafbaar was en men bij ontdekking in een psychiatrische inrichting kon belanden. Dit vergrootte de spirituele spanning en spiritualiteit kon m.i. daarom gemakkelijk van het ene uiterste in het andere vervallen, b.v. van verfijnde spiritualiteit naar allerlei psychismen.
In het onderhavige boek, ik noem de twee laatste boeken ‘kronieken’ van een spirituele weg, zien we dan ook dat de Meester G op zijn eigen wijze, probeert zijn leerlingen te confronteren met de eigenschappen van hun lagere aard.
Er wordt heel wat wodka gedronken, een bekend (ook) Russisch fenomeen. Alcohol brengt vergetelheid, en lijkt de toegang tot het ‘Hier en nu’ te openen, waarbij het verleden, waaruit onze lagere aard is opgebouwd, uit het vizier verdwijnt en men het gevoel krijgt in het Nu te zijn en daarin te kunnen creëren.
Onze kennismaking met het regelmatig nuttigen van gekookte kippen, uien en worst, gecombineerd met een flinke slok wodka, kan ons westerlingen bij het lezen enigszins doen terugdeinzen, maar dat hangt af van de bril die we opzetten.
De Moskouse mystieke Ondergrondse, die in de Trilogie wordt beschreven, is voor het Westen een onbekend verschijnsel. Hij bestond uit kunstenaars, zoekende mensen, mystici, filosofen die geen deel wilden uitmaken van de heersende cultuur (socialistisch realisme) en de materialistische ideologie. De Meester G was de inspirator van de kerngroep ervan, die er zich op toelegde om mystieke inspiratie in de vorm van literatuur en beeldende kunsten door te geven. Deze Ondergrondse kan wel als het ‘vagevuur’ van het spirituele leven beschouwd worden. In deze kringen borrelden de psyche, de geest, de materie en werden alle fasen van decadentie doorlopen, maar ook die van vernieuwing in kunst en cultuur. Hier ontmoetten de uitersten elkaar weer.
Om zijn leerlingen meer weerbaar te maken stuurde de Meester G Kasyan en Gouri naar leden (ex-leerlingen van hem) van deze Ondergrondse om een harde leerschool te doorlopen. Om te kunnen overleven volgden zij G’s raad op om zich te ‘vermommen’ als “eindexamenleerlingen van de school van Vanjka Zjoekov” (de opleiding tot een perfecte huishouder - een voorbereidende fase van het alchemistische proces), zodat ze de betreffende personen (‘standbeelden’ – zie explicatie in de boeken) zodanig gunstig konden stemmen, dat ze tenminste nog iets van hen konden leren. Dit was een zware periode voor de twee leerlingen, maar leverde een schat aan kennis en nuttige ervaringen op.
Als een gouden draad door de twee boeken lopen de belangwekkende leringen van de Meester G, en het prachtige concept van het contact met ‘de Straal’, de inspiratieve bron  van de mystiek en de groei van de School.
Ik begreep dat het een worstelend toegroeien is naar het contact met de hoogste, spirituele werelden, naar ‘de Hemelen’, door ingespannen en zwaar werk aan de verfijning van ons lagere zelf, onder leiding van de alchemistische Meester. Het is de ervaring van onze hoogste inspiratie en de ontmoeting met ons Hogere en Hoogste Zelf.
Het mag duidelijk zijn dat iedereen de boeken op zijn of haar eigen manier zal ervaren, en dat dit totaal kan verschillen. Er zijn mensen bij wie tijdens het lezen de Oeroboros, de innerlijke draak, wordt gewekt die dan direct tot de aanval overgaat op alles wat hem niet zint in de tekst van het boek. Er zijn ook lezers die toeschouwer blijven en/of de boeken als ‘romans’ lezen. Dit brengt hen dan weinig inspiratie.
Welke attitude groeide in mij tijdens het vertaalwerk?
Ik gebruik het woord ‘attitude’ omdat ik het woord ‘houding’ onvoldoende vind. Het gaat erom met welke ogen en met welke innerlijke staat kennis genomen wordt van de inhoud en of het mogelijk is om het verhaal in een Nederlands om te zetten dat de onderliggende stroom voldoende weergeeft.
M.i. zijn Konstantin’s boeken dus geen romans, maar leerboeken. Het leren over zichzelf en de Kosmos, en kennismaken met de Straal …….
Ik voelde me direct thuis bij de atmosfeer van de boeken. Dat heeft natuurlijk redenen.
Ook besefte ik (misschien door mijn vorige levens in Rusland?)  dat – en nu zeg ik  het simpel – de historie van de Russische cultuur en dus ook de Russische ziel uiterst pluriform is en voor ons niet altijd te begrijpen. Dat gaf mij een interessante, nieuwe kijk op onze familie in dat andere deel van Europa, en zoals G het wel eens noemde: de twee hersenhelften van Europa, oost en west, moeten weer verenigd worden.
Alleen al het verhaal dat Prins Wladimir rond het jaar 1000 op zoek ging naar een godsdienst die geschikt zou zijn ter vervanging van het paganisme in het Russische rijk, en dat hij na een diepgaand onderzoek in Byzantium van alle andere godsdiensten tot de conclusie kwam dat alleen de ‘godsdienst van de Schoonheid’ tw. het Christendom, goed genoeg was voor het Russische volk, inspireert me zeer.
Het Christendom is diep in de ziel van vele Russen gegrift en past waarschijnlijk ook het beste bij de Russische ziel. De Russische ziel kent immers de warmte van
het hart…
Maar ik denk wel dat in deze ziel ook het andere uiterste leeft, uit de tijden van vóór het Christendom en deze combinatie geeft m.i. de diepte aan deze ziel. Er is natuurlijk nog veel meer over te zeggen…
De ruggengraat in alle drie de boeken is voor mij de commentaren en verhalen van G. Die zijn de werkelijke ‘draad van Ariadne’ om een vergelijking te gebruiken, bij de reis door   de‘Volg mij’, ‘Drie levens in een leven’ en ‘Het Pad van  Alchemistische Fusie’.
Kortom: tijdens het vertaalwerk groeide in mij een gevoel van respect, interesse en genegenheid voor de situaties en de mensen in  het boek.
Ik denk dat door deze groeiende, innerlijke openheid heel veel informatie tot mij kon komen, en ik had veel ontzag voor deze kennis. Er kwam een verdieping doordat het intensieve werk mij ‘in de gebeurtenissen’ bracht, ik was geen toeschouwer meer, maar deelnemer en reisde mee op een onderstroom, misschien die van de Straal?
Ik wens iedere lezer deze zelfde ervaringen toe, maar dat vereist wel een geconcentreerd lezen en bestuderen van de boeken.
De boeken zijn  het allen waard om, voor een beter begrip, minstens vijf keer gelezen te worden als studieboek en in geen geval als roman. Het mooiste is om ‘in de gebeurtenissen te treden’, dus geen toeschouwer te zijn maar deelnemer.
Tot slot iets meer over de drie door Serebrov Boeken uitgegeven boeken:
‘Volg mij’: is m.i. vergelijkbaar met de lagere school voor lezers en leerlingen, dit boek is de introductie van het alchemistisch proces, de leerling maakt kennis met het alchemistisch laboratorium en wordt daarin rondgeleid. Hij zet de eerste stappen tot zuivering van zijn lagere aard en krijgt de kans om zichzelf langzamerhand in een ander licht te zien (als het proces naar wens verloopt).
Dit boek, evenals de andere boeken van Konstantin, bevat de verslagen uit de dagboeken van Kasyan en Gouri, en daarom kan eerder gesproken worden van kronieken dan van een roman. Er is echter geen aandacht besteed aan een karakterbeschrijving van de hoofdpersonen, maar alleen aan hun lotgevallen in het kader van hun leerproces. Evenmin is er in directe zin sprake van een ‘plot’, een afgerond verhaal.
Het dieper ingaan op het aspect van de Alchemie was tamelijk nieuw voor mij en ik leerde veel van G’s toelichtingen. Ook Gouri hielp me om het beter te begrijpen.
‘Drie levens in een leven’ en ‘Het Pad van  Alchemistische Fusie’ zijn vergelijkbaar met de volgende schoolfase: de middelbare school voor lezers en leerlingen. Hier dalen de leerlingen af in Nigredo. Het leerproces is begonnen. De horizontale, aardse gehechtheden van de leerling worden als het ware onder vuur genomen en ‘verbrand’. Het Nigredo is de confrontatie met de eigen innerlijke duisternis van de leerling. G brengt Kasyan in leersituaties. Katja en Natalie – twee beeldschone dames– starten dit verbrandingsproces bij Kasyan via bekoringen en verleidingen, en steeds weer moet hij kiezen tussen hen en het Pad. De valkuilen en verleidingen waren levensgroot aanwezig: één verkeerde beslissing, b.v. via het besluit tot een huwelijk met een van hen en het teruggaan in het  horizontale leven, betekende het einde van de pelgrimstocht en het leerproces bij de Meester G. Deze dames waren immers ‘alchemistische standbeelden’ geworden en namen geen deel meer aan het leerproces van de School.
Het eerste, door ons uitgegeven boekje ‘Lering van het innerlijk Licht’ kan beschouwd worden als de universiteit voor lezers en leerlingen, dit is het alchemistische stadium genaamd Albedo. Om aan de reis in dit boekje deel te nemen moeten we al enige innerlijke verdieping en zuivering hebben bereikt, en ook dit boekje verdient het om minstens tien maal gelezen te worden, opdat we beter ‘in het gebeuren’ kunnen komen om het intenser te beleven.
Graag wil ik besluiten met het volgende:
De verbondenheid van de School met het Christendom is een belangrijke pijler en bepaalt ook de specifieke identiteit van de School in de Westerse wereld.
De mystieke, en de daarmee samenhangende devotionele gerichtheid van de leerling, kan tijdens het leerproces zijn val in de wereld van Mefistofeles voorkomen.
Immers, bij zijn reis naar de Hemelen (een recht Pad omhoog) ontmoet de leerling vele zijpaden, die uiterst aanlokkelijk lijken om te volgen, vooral t.a.v. het intellectuele kennisaspect of de psychismen.
Vele zoekers naar de Hemel zijn in de loop der tijden over de hele wereld, soms tijdelijk, hierin vastgelopen en creëerden alleen maar een krachtiger, eigen ego.
Steeds weer wordt in de boeken verwezen naar de warmte en de zegening van het gebed en de Kerk. Is het gebed niet een eerste poging tot verbinding met de Hogere Werelden?
Want het gebed bezit een mystiek geheim, dat ons t.z.t. van binnenuit zal worden geopenbaard ...
Hoe kan de ‘ontmoeting met de etherische werelden’ en de uiteindelijke eenwording met het Goddelijke plaatsvinden zonder dit hulpmiddel? Het doel is immers de éénwording met het Absolute, het Atman.
 
Maria Toonen,
december 2003